Veelgestelde vragen

Meer informatie:
De wolf Biologie Vragenhoekje Literatuur Kennisquiz Wolvenmeldpunt
1 Over de wolf
De wolf heeft een krachtige hals, sterke borstkas, een slanke buik, en lange krachtige poten. Zijn staart is vol, hangt in rust naar beneden, en heeft meestal een zwarte punt. De vacht is weinig contrastrijk beige- tot rossig-bruin, met een lichte vlek aan beide zijden van de hals, en een donker zadelvormig patroon op de rug. Zijn gezicht heeft wat weg van een clownsmasker met aan beide kanten een lichte wangvlek en een witte plek rondom de mond. De wolf heeft spits rechtopstaande naar de top toe iets afgeronde oren en staan verder uit elkaar dan bij een hond. In de oren is een witte streep te zien.
De wolf leeft in roedels van 2 tot 10 volwassen individuen groot. De roedel bestaat uit een monogaam ouderpaar met hun jongen en zogenaamde ‘helpers (1 tot 2 jaar oud)’ die bij de ouders blijven om te helpen met de zorg van de volgende nakomelingen. De helpers zijn vaak teven die na 2 jaar de roedel verlaten, reuen verlaten de roedel vaak eerder om op zoek te gaan naar een eigen territorium.
De wolf communiceert met een breed scala aan geluiden in zo’n groot gebied. Blaffen, keffen, grommen, janken en huilen. Het bekendste geluid is ‘huilen’, dat gebruikt word om aan de roedel te laten weten waar ze zijn, en om wandelwolven te waarschuwen dat dit hun territorium is.

De wolf eet o.a. knaagdieren, haasachtigen, hoefdieren, vogels en aas. Ook grotere prooidieren zoals eland, edelhert, wild zwijn, rendier, bever en ree staat op zijn menu.

De wetenschappelijke term hiervoor is ‘surplus killing’. Je ziet het vaak in onnatuurlijke terreinen zoals in een weide. De schapen kunnen niet ontsnappen en blijven daardoor dichtbij de wolf, zodra ze beginnen te bewegen ziet de wolf dat en dat triggert zijn jachtinstinct. De wolf jaagt met minimale inspanning en maximaal resultaat om te overleven.

De wolf kan prima springen, is een uitstekende zwemmer, en kan klimmen. Echter een wolf springt en klimt niet hoog omdat dat veel risico’s met zich kan meebrengen. Daarom probeert de wolf meestal onder een hek door te graven. Een wolf die over een omheining springt of erin klimt is daarin geconditioneerd door bijvoorbeeld een hekwerk steeds een beetje hoger te maken.

De wolf is geen gevaar voor je zolang je deze niet opjaagt of in het nauw drijft. Sterker nog, de wolf wil jou vermijden en zal je altijd uit de weg gaan. Kom je een wolf tegen kan je er het beste van genieten. Als de afstand klein is kan je het beste langzaam afstand nemen. Komt de wolf dichterbij maak dan grote gebaren en geluid. 

Hoeveel wolven er nu in Nederland zijn is niet exact bekend. Wel is zeker dat er begin 2021 op de Strabrechtse heide in Brabant één wolf zich heeft gevestigd, op de Veluwe 1 roedel van 8 wolven leeft, plus nog 3 individuen. En dat er in het Nationaal Park Alde Feanen 1 wolf aanwezig was, of deze zich vestigd en of er meer wandelwolven in Nederland zijn is niet zeker te zeggen.

De grootte van een territorium is afhankelijk van o.a. rust en het voedselaanbod. Gemiddeld is een territorium 200 km² groot. Er is ruimte voor minstens 10 roedels, of er ook zoveel roedels zich gaan vestigen zal de tijd leren.

De wolf zoekt naar een leefgebied dat lijkt op zijn geboortegrond. Is een wolf geboren in een heidelandschap dan zoekt die vaak een landschap op waarin ook heide te vinden is. De wolf komt voor in heel uiteenlopende omgevingen, van toendra’s, steppen en prairies tot dichte bossen. Van het platte land tot ruige gebergtes. Rust, ruimte, en een voldoende voedsel-aanbod zijn ook belangerijke criteria.
Een wandelwolf is een wolf zonder maar zoekend naar een territorium. Op hun zoektocht naar een leefgebied komen ze soms in een stedelijk gebied. De wolf voelt zich hier niet veilig en zoekt naar een weg uit dit gebied.
De wolf verspreid zich in Europa goed door zijn beschermde status. Wanneer een jonge wolf na ongeveer 1 tot 2 jaar de roedel verlaat begint zijn zoektocht naar een leefgebied waar die een roedel kan beginnen. Soms wel enkele honderden kilometers ver. De wolven die Nederland aandoen komen vaak uit Duitsland en Polen.
De wolf is in Nederland een beschermd inheems diersoort. Op 25 juni 2014 heeft staatssecretaris Dijksma de wolf hiervoor aangewezen in de zin van de Flora en Faunawet.

Ja dit is soms zeker mogelijk, maar geeft geen 100% uitsluitsel.
Bij een wolf zie je meestal een stevige nekbeet, die niet meer gelost wordt tot het prooidier sterft. Een hond ziet een prooidier minder als een prooi dan als een stuk speelgoed. Tegelijk wordt zijn jachtinstinct er wel door getriggerd. Dat resulteert vaak in heel veel beten, over het hele lichaam van een schaap, met overal blauwe plekken tot gevolg. Honden bijten ook vaak in de neus, in de oren of in de poten. Dat zal een wolf over het algemeen niet doen.  Om 100% zekerheid te hebben kan een DNA-test uitsluitsel geven, mits er DNA-sporen zijn achtergebleven zoals speeksel en/of haren

Hybridisatie is een vermenging van wolven en honden. Alle met DNA-analyse aangetoonde wolven waren herleidbaar naar een wolvenroedel in Duitsland. Er waren bij deze wolven geen tekenen van hybridisatie.

Nee. In Nederland zijn er geen individuen met een hybride oorsprong vastgesteld. Daarnaast ontstaan hybride wolven voornamelijk in landen met een populatie zwerfhonden. In Nederland hebben we (tot op heden) geen zwerfhonden.

2 Veehouderij
Er zijn verschillende mogelijkheden om je vee te beschermen. De goedkoopste maar tijdelijke oplossing is Fladry. Een permanent of verplaatsbaar wolf-werend raster, of nachtkraal behoort ook tot de opties. Ook kuddebewakingshonden zijn een mogelijkheid, echter vergt dit wil en doorzettingsvermogen om mee te beginnen. Ophokken behoort ook tot een van de mogelijkheden, al is dat niet voor iedereen en overal mogelijk. Afhankelijk van je situatie bepaalt wat de beste oplossing is en welke mogelijkheid daarvoor is.
Je kunt verschillende visuele en auditieve maatregelen nemen om je vee te beschermen. Een bekend voorbeeld is het gebruik van fladderlinten (Fladry) aan een stroomdraad. Wanneer zwervende, onervaren wolven in de buurt zijn, zijn ze van nature voorzichtig en argwanend. Ze durven in eerste instantie niet langs het fladderlint te gaan vanwege de lichtreflecties en het geluid dat de linten maken wanneer ze door de wind bewegen. Mocht een wolf toch dichterbij komen, dan werkt de stroomdraad als extra afschrikmiddel.
Het effect van deze methode is echter beperkt in de tijd. Binnen een aantal weken wennen de wolven eraan en laten ze zich er niet meer door afschrikken. Daarom is deze aanpak alleen geschikt als tijdelijke oplossing.

Het gebruik van muziek in een stal om de wolf op afstand te houden kan voor korte tijd werken, maar is niet bewezen effectief. Ook hierbij is de werking maar van korte duur. 
Er zijn verschillende gebieden aangewezen waar een veehouder subsidie kan aanvragen. Meer actuele informatie is te vinden onder het kopje ‘Veehouderij‘.
Ja, er zijn verschillende mogelijkheden in Nederland. Kijk op www.werkgroepwolf.nl/veehouderij voor de mogelijkheden.
3 Schade- melden, overzicht en afhandeling
Heeft u schade aan landbouwhuisdieren die (vermoedelijk) veroorzaakt is door een wolf? Neem dan zo snel mogelijk (uiterlijk binnen 24 uur) contact op met BIJ12 via telefoonnummer 085 – 486 22 22 (keuzeoptie 1).
Zij zijn elke werkdag bereikbaar van 09.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 17.00 uur. In het weekend tussen 09.00 en 17.00 wordt u via het keuzemenu (optie 1) doorgeschakeld naar een BIJ12-consulent.
Het is belangrijk dat u het kadaver van het dier:
Onaangeroerd laat liggen op de vondstlocatie;
Fotografeert;
Afdekt;
Afschermt.
Op basis van de melding en foto’s beoordeelt BIJ12 of nader onderzoek nodig is. Is dat het geval, dan komt er binnen 24 uur een taxateur bij u langs voor een veldopname, sporenonderzoek, sectie van het kadaver en DNA-afname. Deze snelheid is noodzakelijk voor het verkrijgen van betrouwbare informatie.
Geef bij uw melding aan dat er ook gewonde dieren zijn. In overleg kan bekeken worden hoe daar mee om te gaan. Een gewond dier moet zo spoedig mogelijk door een veearts behandeld of geëuthanaseerd worden om onnodig lijden te voorkomen. Tegelijkertijd willen we voorkomen dat het niet meer mogelijk is om het DNA van de schadeveroorzakende diersoort veilig te stellen. Zijn er ook gedode dieren? Dan kan de taxateur de gedode dieren bemonsteren en kunnen de gewonde dieren behandeld worden. Alleen gewonde dieren? Overleg met BIJ12 om een juiste werkwijze af te spreken.
Als er naast gewonde dieren ook gedode dieren dan kan direct gestart worden met behandeling. De DNA-monsters worden dan van de gedode dieren genomen. Zijn er alleen gewonde dieren? Overleg met BIJ12 om een juiste werkwijze af te spreken over de monstername en behandeling.
De tabel met schademeldingen- en cijfers en het bronbestand (Excel-bestand) worden zo snel mogelijk bijgewerkt, nadat een taxateur zijn eerste bevindingen heeft gemeld bij BIJ12.
Eén keer per maand worden de DNA-analyses uitgevoerd van de monsters die door de taxateurs zijn verzameld.  De DNA-uitslagen worden verwerkt in het bronbestand en de tabel met schademeldingen en -cijfers, nadat de getroffen dierhouders en de betreffende provincie zijn ingelicht. Na publicatie brengen wij geïnteresseerden per e-mail op de hoogte. Klik hier om u uzelf daarvoor aan te melden.
In overleg met de provincies is afgesproken om maandelijks een soortbepaling uit te voeren voor alle monsters van schadegevallen verzameld in de voorgaande maand. De bepaling van individu en geslacht, dat vooral bedoeld is voor periodieke monitoring, vindt elk kwartaal plaats. Voor deze termijnen is gekozen om het onderzoek zo kosten-efficiënt mogelijk uit te voeren. De huidige aanpak zorgt voor een goede balans tussen arbeidsintensiviteit van het genetisch onderzoek (en daarmee kosten) en de frequentie waarmee de resultaten bekend worden. In bijzondere situaties kan de provincie daarom zelf bepalen om een spoedanalyse financieren.
In overleg met de provincies is afgesproken om maandelijks een soortbepaling uit te voeren voor alle monsters van schadegevallen verzameld in de voorgaande maand. De bepaling van individu en geslacht, dat vooral bedoeld is voor periodieke monitoring, vindt elk kwartaal plaats. Voor deze termijnen is gekozen om het onderzoek zo kosten-efficiënt mogelijk uit te voeren. De huidige aanpak zorgt voor een goede balans tussen arbeidsintensiviteit van het genetisch onderzoek (en daarmee kosten) en de frequentie waarmee de resultaten bekend worden. In bijzondere situaties kan de provincie daarom zelf bepalen om een spoedanalyse financieren.
Een geval wordt als ‘oorzaak wolf’ benoemd wanneer het dier met zekerheid (blijkend uit DNA of beelden) of zeer waarschijnlijk (blijkend uit sporen in het veld of sectie – als DNA geen uitsluitsel biedt) door een wolf is gedood. Als veldsporen, sectie en of genetisch onderzoek niet met zekerheid of hoge waarschijnlijkheid op een wolf wijzen, dan wordt aangenomen dat een wolf niet de oorzaak is.
Ieder kwartaal publiceert BIJ12 een tussenrapportage over de activiteit van de wolf in Nederland. Hierin wordt aan de hand van schademeldingen en waarnemingen een overzicht gegeven van de via DNA-vastgestelde wolven (individuen). Na publicatie brengen wij geïnteresseerden per e-mail op de hoogte. Klik hier om u uzelf daarvoor aan te melden.
Wanneer BIJ12 een melding krijgt van dode en/of gewonde schapen, wordt beoordeeld of het vermoedelijk om een aanval van een wolf gaat. We vragen de schapenhouder foto’s en/of video-opnamen te maken. Op basis van deze beelden en de situatiebeschrijving van de dierhouder stelt een panel van deskundigen in overleg met BIJ12, in een eerste beoordeling vast of het mogelijk om een aanval van een wolf gaat.
(Vermoedelijk) wolf
Gaat het vermoedelijk om een aanval van een wolf, dan schakelt BIJ12 een taxateur in voor een bezoek aan de schapenhouder. Dit bezoek vindt bij voorkeur binnen 24 uur na de melding plaats, zodat de sporen in veel gevallen nog vers zijn en het DNA op tijd veiliggesteld kan worden. Weersomstandigheden spelen hierbij ook een rol. De taxateur neemt een DNA-monster af op het dode of gewonde dier. Ook legt hij de situatie vast, zoals de vindplaats en omschrijving van de locatie. Daarna onderzoekt de taxateur sporen, zoals wijze van doding, bijtwonden, pootafdrukken, keutels of haren van de aanvaller. Het DNA-monster wordt vervolgens geanalyseerd door Wageningen Environmental Research (WENR).
Eén keer per maand worden de DNA-analyses uitgevoerd van de monsters die door de taxateurs zijn verzameld. De uitslagen hiervan maakt BIJ12 vervolgens maandelijks bekend. De eigenaar van de dode of gewonde dieren en de betreffende provincie krijgen altijd als eerst de DNA-uitslag te horen. De uitslagen worden daarna aan het overzicht toegevoegd.
Hond of vos
Als uit DNA-uitslag blijkt dat het om een hond of vos gaat, dan wordt dat in de tabel aangegeven. BIJ12 onderneemt in dat geval verder geen actie.
Geen resultaat
Als de DNA-uitslag geen informatie geeft over de diersoort die de aanval heeft gepleegd, dan vermelden we in de tabel ‘geen resultaat’. Bij deze meldingen kan de kwaliteit van het verzamelde DNA onvoldoende geweest zijn. In deze gevallen voert een BIJ12-consulent een extra beoordeling uit met de andere informatie die is verkregen, zoals het veldformulier, foto’s en het complete taxatierapport. Op basis daarvan kan de BIJ12-consulent alsnog tot de conclusie komen dat de kans op wolf (zeer) waarschijnlijk is. In dat geval wordt dit ook aangepast in het overzicht.
Nog niet bekend
Als er geen DNA-afname heeft plaatsgevonden of als het DNA-monster geen eenduidig resultaat gaf, dan vermelden we in de tabel ‘nog niet bekend’. Wanneer er geen DNA-afname heeft plaatsgevonden beoordeelt een BIJ12-consulent de melding met de andere informatie die is verkregen, zoals het veldformulier, foto’s en het complete taxatierapport. Op basis daarvan kan de BIJ12-consulent alsnog tot de conclusie komen dat de kans op wolf (zeer) waarschijnlijk is. In dat geval wordt dit ook aangepast in het bovenstaande overzicht. Wanneer het DNA-monster geen eenduidig resultaat gaf, wordt het DNA-monster de volgende maand nogmaals onderzocht.
Diersoort onbekend
Als op basis van DNA-uitslag en de beoordeling van de consulent geen diersoort kan worden vastgesteld, dan wordt dat in de tabel aangegeven als ‘diersoort onbekend’.
Bekijk hieronder het hele proces van schademelding, tot terreinbezoek en van DNA-afname tot de schadeafhandeling: https://youtu.be/hrP7rt2vSpc
Als de DNA-uitslag geen informatie geeft over de diersoort die de aanval heeft gepleegd, dan vermelden we in de tabel ‘geen resultaat’.
Bij deze meldingen kan de kwaliteit van het verzamelde DNA onvoldoende geweest zijn.
In deze gevallen voert een BIJ12-consulent een extra beoordeling uit met de andere informatie die is verkregen, zoals het veldformulier, foto’s en het complete taxatierapport. Op basis daarvan kan de BIJ12-consulent alsnog tot de conclusie komen dat de kans op wolf (zeer) (on)waarschijnlijk is. In dat geval wordt dit ook aangepast in het overzicht.
Als er geen DNA-afname heeft plaatsgevonden of als het DNA-monster geen eenduidig resultaat gaf, dan vermelden we in de tabel ‘nog niet bekend’.
Wanneer er geen DNA-afname heeft plaatsgevonden beoordeelt een BIJ12-consulent de melding met de andere informatie die is verkregen, zoals het veldformulier, foto’s en het complete taxatierapport. Op basis daarvan kan de BIJ12-consulent alsnog tot de conclusie komen dat de kans op wolf (zeer) (on)waarschijnlijk is. In dat geval wordt dit ook aangepast in het overzicht.
Wanneer het DNA-monster geen eenduidig resultaat gaf, wordt het DNA-monster de volgende maand nogmaals onderzocht. Bij een andere uitslag wordt dit aangepast in het overzicht.
Als op basis van de DNA-uitslag en de beoordeling van de consulent geen diersoort kan worden vastgesteld, dan wordt dat in het overzicht aangegeven als ‘diersoort onbekend’.
De locatie in de tabel is altijd de precieze locatie van de aanval, gebaseerd op basis van de coördinaten die de taxateur doorgeeft aan BIJ12.
Een tegemoetkoming in de schade is mogelijk voor bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren en hobbymatig gehouden schapen en geiten.
Volgens de beleidsregels van de provincie wordt door BIJ12 beoordeeld of er een tegemoetkoming wordt verleend. Bij het verlenen van een tegemoetkoming in de schade door een wolf wordt er geen eigen risico ingehouden en hoeven geen léges betaald te worden. Eventuele dierenartskosten en de voorrij- en afvoerkosten van een kadaver naar een destructiebedrijf worden vergoed. Overige indirecte kosten komen niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.
Verwondingen
Ook als een gehouden landbouwhuisdier gewond is en behandeld door een dierenarts, verleent BIJ12 een tegemoetkoming in de kosten. Deze tegemoetkoming bedraagt maximaal de taxatiewaarde van het dier. Als het dier na dierenartsbehandeling en aantoonbaar door toedoen van de wolf overlijdt, dan bedraagt de hoogte van de tegemoetkoming maximaal twee keer de taxatiewaarde: tegemoetkoming in de dierenartskosten plus de taxatiewaarde van het dier.
Termijn
Een uitbetaling kan 16 weken duren. Nadat BIJ12 het taxatierapport heeft ontvangen, streven we ernaar een melding binnen 10 weken af te handelen. Het taxatiebureau levert een taxatierapport binnen 6 weken op aan BIJ12. Soms duurt dit langer, bijvoorbeeld vanwege de volgende redenen:
  1. Het taxatiebureau moet lang(er) wachten op eventuele facturen van een dierenarts of het destructiebedrijf. De facturen zijn nodig om een taxatierapport af te ronden en een tegemoetkoming te verlenen.
  2. Er zijn gewonde of vermiste dieren, waardoor het taxatiebureau een wachttijd moet inbouwen om alle informatie compleet te krijgen.
Door honden of vossen gedode landbouwhuisdieren worden niet centraal geregistreerd. BIJ12 komt alleen in actie bij vermoedelijke wolvenschade. Na DNA-analyse kan hier hond of vos uitkomen. Omdat dit toevalligheden zijn, is dit geen representatief beeld. Als na een aanval direct duidelijk is dat het om een hond of een vos gaat, bijvoorbeeld op basis van zicht, sporen en/of beelden, wordt BIJ12 niet ingeschakeld.
In de meeste gevallen gaat het om schapen. Soms ook geiten, kalveren, pinken, koeien, of (shetlander) pony’s. Zeer zelden gaat het om gehouden damherten, moeflons of schotse hooglanders. Uit het buitenland is bekend dat ook andere diersoorten een prooi kunnen vormen.
De kans dat wolven paarden aanvallen is erg klein. Een van de redenen is dat paarden als extreem defensief worden beschouwd, vooral merries als verdedigers van hun veulens. Veulens, pony’s, zieke of zwakke dieren kunnen wel gevaar lopen.
Nu de wolf weer terug is in Nederland zullen we als maatschappij weer gaan ontdekken hoe we onze landbouwhuisdieren veilig kunnen houden. ‘s Nachts ophokken, rasters en eventueel kuddebeschermingshonden zijn daarbij belangrijke opties, maar ook natuurlijke kuddesamenstelling van grootvee vergroot de weerbaarheid van koeien en paarden tegen wolven.
Bekijk ook onderstaande video waar paarden een wolf uit de wei verjagen in de provincie Limburg (Wolvenmeldpunt, 2022).
https://youtu.be/hcNFs6gsNSQ
Een kudde – dieren die elkaar kennen – beschermt elkaar. Een wolf is een opportunist en een verwonding is voor hem een groot risico, dus dat vermijdt hij als het even kan. Bij meerdere paarden zal hij dus niet snel geneigd zijn om een kans te wagen. Doet hij dat wel, dan maakt hij weinig kans tegen een kudde gezonde paarden. Veulens, pony’s, zieke of zwakke dieren kunnen wel gevaar lopen.
Een kudde – dieren die elkaar kennen – beschermt elkaar. Een wolf is een opportunist en een verwonding is voor hem een groot risico, dus dat vermijdt hij als het even kan. Bij meerdere paarden zal hij dus niet snel geneigd zijn om een kans te wagen. Doet hij dat wel, dan maakt hij weinig kans tegen een grote, gezonde paarden.
Er is wel een risico dat paarden in paniek raken en daarbij door de omheining gaan of op een andere manier gewond raken. Het is ook afhankelijk van de andere mogelijke prooidieren in het gebied. De wolf kiest altijd voor de makkelijkste prooi.
In Duitsland is al langer ervaring met grootvee (runderen en paarden) en predatoren. Uit het overzicht van 2021 (bron: dbb-wolf) blijkt dat in Duitsland in dat jaar 975 aanvallen op vee zijn geregistreerd, waarbij in totaal 3.374 dieren zijn verwond, gedood of vermist. Daarbij moet worden opgemerkt dat waarschijnlijk niet alle gevallen zijn geregistreerd of gemeld en de mate waarin landbouwhuisdieren worden gehouden sterk kan verschillen tussen deelstaten en dus ook Nederland.
Van de aangevallen dieren ging het in 2.772 gevallen (85%) om schapen en daarnaast 251 runderen (7%) en 18 paarden (0,5%). Van de 975 aanvallen had 72% betrekking op schapen en 21% op runderen. Niet alle aanvallen waren dodelijk. Van de 251 runderen bleek het merendeel (>84%) jonger dan 1 jaar oud te zijn. Van de 18 aangevallen paarden kon in 11 gevallen genetisch een wolf als dader worden vastgesteld. Daarbij ging het in de meeste gevallen om kleine rassen (pony’s) en daarnaast om twee veulens. In de andere gevallen van aanvallen bij paarden kon wolf niet worden vastgesteld maar ook niet als dader worden uitgesloten.
Laag risico op blessures
Wolven moeten het qua prooien hebben van soorten die een laag risico op blessures geven bij de jacht aangezien ze niet over echte wapens beschikken, zoals bijvoorbeeld de klauwen van katachtigen. Vandaar dat ze op geur en zicht prooien observeren op tekenen van zwakte/ziekte, en onervarenheid.
Vervolgens testen ze een prooi altijd op weerbaarheid door het op te jagen zodat het moet rennen. Als hoefdieren niet voldoende weerbaar blijken wordt de aanval ingezet. Dit kan tot de dood van de prooi leiden, maar in veel gevallen wordt een aanval alsnog afgebroken omdat wolven het risico op een blessure te groot achten. Dit verklaart dat vooral hoefdieren worden aangevallen die zonder risico te pakken zijn (schapen) en daarnaast van de andere landbouwhuisdieren vooral de individuen die afwijken.
Dat kunnen kleine rassen zijn als pony’s, jonge dieren die alleen of in een leeftijdsgroep worden gehouden (kalveren of veulens), een ziek dier wat apart is gezet, of dieren die door gedrag opvallen, bijvoorbeeld een dier wat in paniek raakt en/of niet zijn natuurlijke vluchtgedrag kan uitoefenen.
Nu de wolf weer terug is in Nederland zullen we als maatschappij weer gaan ontdekken hoe we onze landbouwhuisdieren veilig kunnen houden. ‘s Nachts ophokken, rasters en eventueel kuddebeschermingshonden zijn daarbij belangrijke opties, maar ook natuurlijke kuddesamenstelling van grootvee vergroot de weerbaarheid van koeien en paarden tegen wolven.
2 Veehouderij
Ja, er zijn verschillende mogelijkheden in Nederland. Kijk op www.werkgroepwolf.nl/veehouderij voor de mogelijkheden.

    Mis je een vraag? Laat het ons weten!

    Reacties zijn gesloten.