Wat zijn kuddebeschermingshonden?
Kuddebeschermingshonden – vaak afgekort als KBH – zijn geen herdershonden die een kudde bijeen drijven. Ze hebben een heel andere taak. Deze honden worden gefokt en opgeleid om zelfstandig te waken over de dieren waarmee ze opgroeien. Ze leven dag en nacht tussen de schapen of geiten, beschouwen die als hun ‘roedel’, en beschermen die tegen elke mogelijke dreiging: roofdieren, onbekende honden, mensen die te dichtbij komen. Bekende rassen zijn bijvoorbeeld de Berghond van de Maremmen, de Pyreneese Berghond, de Mastin Español, de Karpatische Herdershond en de Cão de Gado Transmontano. Al deze honden hebben gemeen dat ze sterk, waakzaam en zelfstandig zijn, met een diepgeworteld instinct om hun kudde te verdedigen. Ze zijn geen gezelschapsdieren en willen doorgaans met rust gelaten worden. Hun taak is duidelijk en ze nemen die serieus.
Wat zijn de voorwaarden en uitdagingen?
Het succesvol inzetten van kuddebeschermingshonden vraagt tijd, kennis en toewijding. Of een pup uiteindelijk inzetbaar wordt als kuddebeschermingshond hangt af van zijn karakter en aanleg; wat er niet in zit, kan er niet uit komen. Een goede KBH is pas na twee tot drie jaar volledig inzetbaar. De opvoeding begint al bij de geboorte en verloopt idealiter onder begeleiding van een oudere, ervaren hond. De pup leert wat bij de kudde hoort, wat vreemd is, en hoe daarop te reageren. En niet iedere pup zal getraind kunnen worden tot een goede kuddebeschermingshond. Ook buiten de kudde zijn er uitdagingen. In Nederland worden veel graasgebieden ook gebruikt door wandelaars, fietsers en recreanten met honden. KBH’s herkennen onbekende honden als mogelijk gevaar en zullen daarop reageren met waarschuwend gedrag – vaak blaffen of tussen de dreiging en de kudde gaan staan. Dat gedrag kan voor verwarring of schrik zorgen bij het publiek. Daarnaast zijn er kosten en juridische vragen. De aanschaf, training, voeding, verzekering en begeleiding van een KBH zijn kostbaar. Tegelijk is er op dit moment geen landelijke regeling voor vergoeding of ondersteuning. Elke provincie pakt dit anders aan, wat leidt tot ongelijkheid en onduidelijkheid voor veehouders die met schadebeperking aan de slag willen.
Samenwerking met het publiek is essentieel
De grootste uitdaging ligt misschien wel buiten het hek: bij het publiek. Veel mensen weten niet wat een kuddebeschermingshond is, en begrijpen hun gedrag niet. Een blaffende hond kan als agressief worden ervaren, terwijl het in werkelijkheid een waarschuwende reactie is. Daarom is heldere communicatie cruciaal. Informatieborden bij graasgebieden kunnen uitleg geven over de aanwezigheid en functie van deze honden. Wandelaars moeten weten dat ze afstand moeten houden, hun eigen hond moeten aanlijnen, en de werkhond met rust moeten laten. Geen oogcontact maken, niet aaien, niet tegen de hond praten – dat voorkomt onnodige spanning. Als recreanten en omwonende begrijpen wat de hond doet, en waarom hij dat doet, kan er een werkbare situatie ontstaan waarin mens en dier veilig naast elkaar bestaan.