Dennis Lammertsma, dierecoloog bij WUR: “De resultaten laten een duidelijk verschil zien in geschiktheid tussen het oosten en het westen van het land. Het verschil lijkt samen te hangen met de mate van menselijke invloed tussen Oost- en West-Nederland. De invloed van mensen in het westen is dusdanig groot dat de vestiging van een roedel, gegeven de gebruikte parameters in ons model, onwaarschijnlijk is."
Welke gebieden zijn aantrekkelijk?
Op basis van het gemodelleerde verspreidingsgebied, de mate van bosbedekking en het voorkomen van hoefdiersoorten kunnen de onderzoekers een indicatie geven van de gebieden die naar verwachting als eerste gekoloniseerd zullen worden. Dit komt doordat de hoeveelheid bos en het aanbod aan wilde hoefdieren belangrijke factoren zijn m.b.t. de habitatvoorkeur van wolven.
Zo komt de Veluwe, met een hoge mate van bosbedekking en het voorkomen van vier wilde hoefdiersoorten (ree, damhert, edelhert en wild zwijn), als zeer gunstig naar voren. Dit is ook in de praktijk te zien: op de Veluwe vestigden zich al zeven roedels. Ook de bosrijke gebieden met een voorkomen van twee hoefdiersoorten in Drenthe, Friesland en het oosten van Noord-Brabant zullen waarschijnlijk het eerst door roedels bezet gaan worden. De huidige vestiging van wolven in het Drents-Friese Wold en het oosten van Noord-Brabant lijkt dit te bevestigen.
Kanttekening: meer onderzoek in Nederland noodzakelijk
Lammertsma: ‘’De huidige analyse is gedaan op basis van data m.b.t. terreingebruik afkomstig van gezenderde wolven in Duitsland. Dit kan omdat de Nederlandse dieren afkomstig zijn uit de Duitse populatie. We kregen aanvullende informatie doordat twee Duitse gezenderde wolven door Nederland zijn gelopen. Deze informatie geeft een indruk van het trekgedrag, maar niet van het terreingebruik van gevestigde dieren. In Duitsland zijn wel verschillende veldstudies uitgevoerd, waarbij wolven zijn gezenderd en zodoende informatie is verzameld over hun habitatgebruik en verspreiding.
Enige voorzichtigheid is wel geboden bij de interpretatie van de resultaten. Grote delen van Nederland lijken qua habitat op Duitsland, zoals de Veluwe of de Achterhoek, maar dit kan niet gezegd worden van de open landbouwgebieden in andere delen van het land, die in vergelijking met landbouwgebieden in Duitsland een veel lagere mate van bosbedekking en beschikbaarheid van wilde prooidieren hebben."
Om de uitkomst van het model te verbeteren en mogelijke onzekerheden in de voorspelling te verminderen, is het volgens de onderzoekers noodzakelijk om onderzoek te doen naar het terreingebruik van wolven in de Nederlandse context, liefst op basis van meerdere methoden zoals gebruik van zenders, DNA- en sporenonderzoek. De hiermee verkregen data kunnen dienen als basis voor een aangescherpt model specifiek voor de Nederlandse situatie, met een hogere voorspellende waarde.
Bron: WUR