Goede KBH hebben de gelegenheid en ruimte om hun volle honden-potentieel te ontwikkelen, niet beperkt door menselijk wanbeleid. Wanneer voorzien van de basis-principes, voorwaarden en kundige begeleiding, zullen KBH een efficiënte roedel vormen. Als een roedel zullen ze hun bewakingstaak succesvol uitvoeren, met gebruik van hondentaal. Een goede roedel KBH zal een goed resultaat behalen ten opzichte van roofdieren, gebruikmakend van al hun overtuigende vaardighedenen alleen wanneer nodig met fysiek geweld. Goede KBH zullen niet zomaar verwonding of erger riskeren als ze tegenover roofdieren staan. Goede KBH zullen roofdieren niet eindeloos najagen om ze te doden, en de kudde onbewaakt achterlaten, met het risico in een hinderlaag te lopen en gedood te worden door bijvoorbeeld de rest van een wolvenroedel. Goede herders moedigen hun KBH niet aan tot najagen en doden. Het is makkelijk om een vechtmachine te creëren, maar daarmee limiteert men het potentieel van de hond enorm. De fantastische vaardigheden die in KBH aanwezig zijn vormen de sleutel tot succes.
Een aantal andere veel gehoorde fabels zijn dat KBH niet samen kunnen met schapendrijvers of hoeders. Dit is uiteraard niet waar. Overal ter wereld werken en leven KBH, drijvers en andere boerderijhonden probleemloos naast elkaar. Alles begint met het begrijpen van KBH. De rol van de veehouder/eigenaar is niet trainen of aanleren, maar toezien, observeren en waar nodig corrigeren en dit gedurende het uitvoeren van de normale werkzaamheden en gang van zaken bij het vee. KBH leren door het gedrag én de activiteiten van de eigenaar wat de normale gang van zaken is. Ze leren dat wat de eigenaar doet of laat gebeuren acceptabel is. Als er drijvers/hoeders bij de kudde werken leren KBH dit dus ook. Bij jonge KBH is het van belang dat we ze geen fouten laten maken als er geen menselijk toezicht is. Dit kan op verschillende manieren ingevuld worden en varieert van hond tot hond en van situatie tot situatie.