Marc Baars over de wolf en zijn schapen

Datum: 15-10-2021
Tekst: © Marc Baars
Twee wolven komen keihard aangerend. In een kaarsrechte lijn. De kudde staat losjes tegen de liesberg gegroepeerd. Ontspannen, rustig grazend. Een vredig tafereel. Het schaap dat graast aan de buitenrand van de kudde heeft ze nooit zien aankomen. Maar een seconde later wordt ze geflankeerd door de twee wolven die woordeloos samenwerken. De ene wolf heeft zijn kop laag, de ander zorgt ervoor dat het schaap omhoog komt, dat ze zich strekt, uitrekt, dat haar keel bloot komt te liggen. Dan zie ik schaap en wolf samen, de koppen tegen elkaar als in een gepassioneerde dans , haar nek naar achteren zoals een scheerder dat doet. Beide koppen steken omhoog als de wolf, als een latino lover, zich van achteren om het van angst verstijfde schaap buigt en zijn tanden zet in de witte wol van haar keel. Als Dracula zelve. De ooi lijkt naast de veel grotere wolf, fijn en teer als een balletdanseres. Als een zwaan. Een stervende zwaan. En de wolf ziet eruit als een wolf. Als haar verboden liefde die blijkbaar toch niet te vertrouwen was. In twee, drie seconden is het voorbij.
En ik zie alles gebeuren vanaf de tribune, de arena die de Liesberg van zichzelf is. Ik had een plaats op de eerste rang en ik was de enige toeschouwer. Het was spannend. Natuurlijk. Alles met wolven is spannend. Het was eng omdat ik niet wist wat er ging gebeuren, maar wát er gebeurde was eigenijk niet zo eng. Het was geen jachtpartij door een roedel wolven. Ze cirkelden niet om ons heen om een prooi te selecteren. Het was niet het begin van een slachting.
Het was een aanslag. Een aanslag op één schaap, met militaire precisie uitgevoerd. Had ik niet op de perfecte plek gestaan en niet net in de juiste richting gekeken, dan had ik er misschien niet eens iets van gemerkt. En als het middenin het hoge pijpestrootje,(het gras dat op sommige plekken 1.5 meter hoog staat), was gebeurd zou ik er niets van hebben begrepen. Ik heb dus geluk gehad. Uit vragen van mensen blijkt dat iedereen een eigen verhaal in zijn hoofd maakt. Logisch want het spreekt tot de verbeelding. Maar die verbeelding maakt alles zoveel gruwelijker dan wat ik in werkelijkheid heb meegemaakt. Dan zeg ik, “Nou nou, zo erg was het nou ook weer niet.” Want na die eerste beet is er feitelijk niet veel meer gebeurd. Niks spectaculairs bedoel ik. Ik heb me geen moment persoonlijk bedreigd gevoeld, heb niet hoeven rennen voor mijn leven of de wolf met mijn herdersstaf van mij af moeten slaan. Niets van dat al. En toch was het zo al spannend genoeg en gierde de adrenaline door mijn lijf. Ik kon daardoor alleen maar belabberde foto’s maken. Ik bleek toch in eerste plaats herder en niet fotograaf.
Dit is mijn verhaal. Het is negen uur, we zijn net een uur op pad. 300 Schapen, mijn twee honden en ik. Ik sta op de Liesberg, toevallig de hoogste plek met uitzicht over de wijde omgeving. Ik staar richting de Stakenbergtoren als ik twee wolven in hoge snelheid in een rechte lijn op mij zie afkomen. Ik zie ze al als ze honderden meters ver zijn, alleen dan zijn het nog geen wolven maar enkel een snel verplaatsende beweging in het hoge gras die dichterbij komt. “Wat gek”, is het enige dat in me opkomt. Ik besef pas wat er aan de hand is, als ze al heel dichtbij zijn. Voor ik ook maar de tijd heb om het tot me te laten doordringen, hebben de twee wolven al een schaap te pakken dat op vakkundige wijze de keel wordt doorgebeten. In volkomen stilte. Het schaap is dood. Zoveel is duidelijk.
De schapen eromheen schrikken maar van paniek is geen sprake. Ik wil de schapen weghalen bij de wolf vandaan maar realiseer me dat ik machteloos sta. Ik had al ‘Away’ geroepen om de hond om de kudde te sturen om de schapen van deze plek weg te halen toen ik met een schok bedacht dat ik mijn hond dan in de armen van de wolf zou sturen! Ik riep hem terug, ik schreeuwde hem terug. Dat duurde even. Dat was eng! Dat was heel eng.
Ik was vrijwel direct begonnen met schreeuwen tegen de wolf zoals ons gezegd was te doen, mochten we ooit in deze situatie terecht komen. Ik had niet het gevoel dat ik veel indruk maakte. Op het moment dat een van de twee wolven zich losmaakt van het dode schaap is er wel sprake van een beperkte paniek onder de schapen, schrik eerder, maar niet erger dan wanneer bijvoorbeeld een vreemde hond langs de kudde rent. 
Zo'n beetje de eerste foto die ik maakte. Deze wolf heeft volgens mij meegedaan aan de kill. Het. Beperkte paniek noem ik dit. Bij echte paniek zouden ze er vandoor gaan.
Deze is van een paar seconden later. De wolf loopt weg. Ik hield hem nog even in de gaten maar hij leek echt te verdwijnen om niet meer terug te komen.
Op de foto zie je deze wolf langs de schapen lopen. Het lijkt alsof hij ze opjaagt. Dat is niet zo. Hij beweegt zich juist weg van het plaats delict en heeft geen interactie met de schapen. Hij ziet ze wel maar heeft er niks mee. Dat ze van hem schrikken en wegrennen triggert hem niet om er achteraan te gaan. Misschien is het mijn geschreeuw dat deze wolf wegjaagt, misschien ook niet. 
Wolf nummer 1, die zijn prooi nooit heeft losgelaten, is een ander verhaal. Die trekt zich echt niets van mij aan en gaat onverschrokken door met zijn prooi. Hij versleept het kadaver een flink stuk over de hei, terwijl wij, de schapen en ik, vanaf het heuveltje toekijken. Ik nog altijd schreeuwend. (Ik riep echt de meest idiote dingen.)
Veel later realiseerde ik me dat hij haar versleepte naar een plek uit zicht. Maar terwijl hij aan het slepen was, leek het alsof het schaap zelfstandig overeind stond. Alsof ze nog leefde. Terwijl de wolf zelf verborgen ging achter of onder het schaap. Dat was raar. Dat vond de kudde ook want ze stonden allemaal te kijken en schuifelden telkens dichter naar de wolf toe. 
Ja dit was dat bizarre schouwspel waarbij het lijkt of het schaap nog leeft terwijl de wolf niet te zien is. Als een poppenspeler. luguber. Doet me vaag denken aan een sprookje en een paar enge films.
Ik maak nog een foto. Hierop zijn twee wolven te zien zijn. Pas later bedacht ik dat dat vreemd was omdat ik die eerste wolf ten slotte hard had zien weglopen.

Dit is de enige foto waar twee wolven tegelijk op staan. Ik heb dus niet de helderheid van geest gehad om te draaien aan de lens van mijn camera zodat ik van groothoek tot telelens zou komen. Dat geeft wel iets aan.

Het hele gebeuren duurde van begin tot eind iets langer dan zeven minuten, waarvan ik het grootste deel heb doorgebracht aan de rand van de hei waar een tiental meter verder de eerste wolf zijn prooi aan het verorberen was. Het duurde zelfs zolang dat de spanning wegebde. Bij de schapen, maar ook bij mij. 
Dit beeld heb ik het vaakst gezien. Hier heb ik het langst gestaan. Hier keken we elkaar een aantal keer aan. Het schaap ligt vlak voor de wolf, totaal onzichtbaar dus.
Op een gegeven moment bel ik mijn vriendin terwijl ik losjes mijn camera in de hand heb. Ik heb denk ik niet door dat deze aan het opnemen is. Ik beklaag me erover dat de wolf maling aan me heeft en dat hij maar blijft vreten. Maar terwijl ik dat zeg zie ik in beeld de wolf omhoog komen uit de hei. Als ik dat nu zie denk ik: je liep wel erg dichtbij.
Maar zo gaat dat, de angst lost op. In het begin was er paniek, maar nu na vijf, zes minuten van schreeuwen en schelden treedt al gewenning op. De eerste schrik is voorbij en ik ben nu vooral boos over zijn onbeschaamdheid. “Jij brutale rotwolf. Wegwezen jij”! Enfin, terwijl ik aan het bellen ben en dus niet aan het schreeuwen, staat de wolf op, kijkt wat om zich heen, zonder speciale aandacht voor mij en loopt dan traag en doodgemoedereerd de hei op, blijft nog een paar keer staan, draait zich om, alsof hij aarzelt of hij niet te vroeg opgeeft en krijgt van mij nog een paar verwensingen te horen ter afscheid. Terwijl de wolf zich verwijdert kan ik mij voor het eerst een pad banen door het pijpestrootje en een kijkje nemen bij het gedode schaap.
De wolven waren niet meteen uit beeld verdwenen. Zeker een kwartier lang kon je ze nog zien bewegen in de verte. Passerende wandelaars die mij hadden horen schreeuwen, zagen dat en wezen ze mij aan. Maar eigenlijk had ik er toen geen oog meer voor. Ik zat vol. Had al meer dan genoeg wolf gezien.
Afsluitend, Noem mij geen wolvenknuffelaar. Ik heb ze aan het werk gezien. Ik zal altijd afstand houden. Dit zijn beesten om ontzag voor te hebben. Om serieus te nemen. Om een rondje omheen te lopen. Het zijn roofdieren die mij eerder aan leeuwen deden denken dan aan grote honden. Maar ik ben zeker ook geen wolvenhater. Nooit geweest en ook niet nu geworden. Ook al zitten ze serieus in de weg bij het werk dat we doen. Mijn collega schaapherders en ik, we lopen in de frontlinie. We zijn kwetsbaar. We lopen met smakelijke schapen door hun achtertuin. Het is natuurlijk gedrag maar tegelijk niet acceptabel. We lopen nu met gastoeters en hebben nog geen idee of dat werkt. Misschien zijn kuddebewakingshonden het antwoord. Het wordt onderzocht.
Mijn honden had ik trouwens aan de veilige kant van de kudde neergelegd en heel nadrukkelijk gezegd daar te blijven liggen. Ik twijfelde er niet aan dat ze dat zouden doen. Aan alles merkten ze dit geen spelletje was. En ze waren onder de indruk van mijn geschreeuw. Ik denk niet dat ze de wolven echt gewaar zijn geweest. Ze hebben ze volgens mij niet gezien en als ze ze al hebben geroken dan was daar niets van te merken.
Het was een bijzonder intense en dramatische gebeurtenis die ik niet zomaar achter me kon laten. Het is inmiddels een week geleden en ik ben nog steeds schor van het schreeuwen. Ik ben alweer vier dagen met de kudde op pad geweest maar het is anders. Ik mijd de plekken met veel pijpestrootje waarin de wolf zich zo makkelijk kan verstoppen. En ik ben de eerste paar uur van de dag toch extra alert. Ik schrik soms van de hond die door het hoge gras rent. Ik schrik soms van een vogel die opvliegt. En ik voel opluchting als ik de eerste wandelaars zie verschijnen. Het is anders en dat zal nog wel even zo blijven.
Ik denk dat ik een bijzonder inkijkje heb gekregen in hun manier van werken. Ik begrijp lang niet alles wat er gebeurd is maar wel dat het draaide om die prooi en dat de wolven eigenlijk dwars door mij heen keken. Alsof ik er niet toe deed. Alsof we in verschillende werelden verkeerden. Ik schreeuwde maar zij hoorden mij niet en zij keken maar ze zagen mij niet.
Wat volgt zijn de paar foto’s die nog acceptabel waren en waarvan de laatste de allerspannendste is. Ogenschijnlijk een doorsneefoto die niet in dit rijtje thuishoort. Een aantal schapen in de mist. Zoals ik ze wel vaker maak. Niks aan de hand. Het was nog niet zover. Pas twintig seconden later zou ik voor het eerst in mijn leven wolven gaan zien. 
Een mysterieuze foto die me blijft bezighouden. Waarom hebben we niks door? Hoe lang zat hij daar al? Wat was zijn functie? En hoevaak is dat in het verleden al gebeurd? Was hij het die aangaf welk schaap doelwit was?
En toch is er iets met die foto aan de hand. Dat zie je pas als je hem heel sterk inzoomt en goed kijkt. Dan zie je een stuk achter de grazende schapen een wolf heel stilletjes naar me kijken. Nummer drie. Op een paar meter van de kudde. Hij kijkt naar me. Lijkt me recht aan te kijken. Maar ik, noch de schapen, noch de honden hebben iets doorgehad. Daar krijg ik wel een beetje de rillingen van.

Reacties zijn gesloten.