Ingezonden door: Anoniem
Datum: 25-10-2024
Haast 40 jaar hebben dieren het ritme van mijn leven bepaald. De laatste 20 jaar in Drenthe met 2,2 ha. grond in het mooie huis dat we daar mochten bouwen. Een perceel dat groot genoeg is om IJslandse paarden het hele jaar rond, in kuddeverband, te kunnen weiden. IJslandse paarden zijn winterhard, één van de redenen dat ik op mijn 20ste verliefd werd op dit bijzondere ras.
Het hebben en verzorgen van hobbydieren bepaalt het ritme van je leven. Het is niet vrijblijvend. Het gaat altijd door, zeven dagen per week, 365 dagen per jaar. In weer en wind, kletterende regen, vorst, of hittegolf, de beesten moeten worden verzorgd. Bezoekjes aan vrienden, bioscoop of theater moeten goed worden gepland. Weekendjes weg of vakanties moeten ver van tevoren, aan de oppassers, worden aangekondigd en georganiseerd. Ik vond dit nooit erg, het was mijn manier van leven, het leven waarvan ik hield.
Sinds mijn 24ste ben ik chronisch ziek en rond mijn 40ste moest ik stoppen met paardrijden en heb ik al mijn rijpaarden verkocht. Het oudste paardje heb ik toen nog gehouden. Zij mocht met pensioen. Het was een hele aderlating maar ‘shit happens’ en paarden verzorgen werd de nieuwe invulling van mijn dagen. Mijn beste vriendin, die toch al met een aantal paarden op de wei stond, heb ik gevraagd om meer paarden om te verzorgen. Zodoende hadden we altijd een leuke club van 6 à 8 paarden op de wei, later ook schapen en soms zelfs ossen. Uiteindelijk was ik erg blij en gelukkig met de nieuwe situatie en heb ik het paardrijden nooit gemist.
In 2021 werden we voor het eerst geconfronteerd met de aanwezigheid van een roedel wolven in het DrentsFrieseWoud. Ook waren er regelmatig ‘zwervers’ die een paar maanden in de omgeving verbleven en die ik met regelmaat tijdens het wandelen met mijn hondje tegenkwam. Een zeer stressvolle situatie waardoor ik al meer dan twee jaar niet meer ontspannen kan wandelen. Ik ben altijd op m’n hoede en ga ‘gewapend’ op pad. Ik zwerf niet meer en geniet niet meer van al het moois om me heen. Ik laat de hond uit, altijd aan de lijn, omdat hij beweging nodig heeft en z’n behoefte moet doen, en daarna ben ik blij dat we weer veilig thuis zijn.
Er kwamen steeds meer gedode schapen en daarna ook pony’s, kalveren en koeien. Ondertussen konden zowel mijn vriendin als ikzelf niet meer slapen van de angst om de paarden en de schapen. Zijn wij vannacht aan de beurt? Dit was de vraag waarmee we in slaap vielen.
Je probeert oplossingen te bedenken. Zouden wolfwerende hekken iets zijn? Of misschien een nieuwe grotere stalling? Je informeert je zo goed mogelijk en er komen de meest onmogelijke zaken voorbij, o.a. KuddeBeschermingsHonden, fladderie of urine. In het begin dacht ik echt dat we voor de gek werden gehouden! We hebben nog gekeken of we mee zouden doen aan een proef met wolfwerende hekken hier in Drenthe. Maar het werd al snel duidelijk dat wolfwerende hekken van 1,20 m., hoeveel stroom je er ook opzet, niet voldoende zouden zijn voor het beschermen van de dieren waar wij van houden. Zeker gezien onze ervaring met honden die met gemak over 1,20 m. kunnen springen. Wat wij nodig hadden waren wolfproof hekken en die zie je alleen maar in dierentuinen. Daar hadden we geen geld voor en ik denk zomaar dat de gemeente voor deze hekwerken geen vergunning had gegeven.
Wolfwerende hekken zijn ook heel gevaarlijke hekken. Misschien houden ze de wolven tijdelijk even tegen, maar als de wolven er eenmaal overheen, doorheen of onderdoor zijn, richten ze een totale slachting aan. Een vluchtdier zoals een paard zal zich doodlopen in de draden, schapen kunnen geen kant meer op en worden afgeslacht. Zijn we eindelijk, na 50 jaar lobbyen voor dierenwelzijn zo’n beetje af van prikkeldraad en glad ijzerdraad moet ik deze, potentieel, zeer gevaarlijke hekwerken weer rond mijn paarden gaan zetten. Jagen op wild, dat zich in Drenthe beperkt tot reeën (nulstand voor zwijnen en herten) is voor wolven een verspilling van energie. Wolven willen zo veel mogelijk resultaat voor zo min mogelijk moeite. Het ‘jagen’ op weidedieren, ook die achter wolfwerende hekken, wordt momenteel binnen de roedels van generatie op generatie doorgegeven en verfijnd.
Als ik wolfwerende hekken rond mijn perceel zet hebben alle andere dieren geen vrije toegang meer tot mijn land. Ik verstoor de biotoop waarin de reeën met kalfjes verstopt zitten in het hooiland of het bosplantsoen. Ze kunnen in de winter niet meer bij de waterbakken met altijd vers en open drinkwater. De dassen kunnen het land niet op om de engerlingen en emelten uit de grond te graven. Hazen, egels en konijnen verdwijnen. Het kleine spul, muizen, hermelijnen, slangen, hazelwormen e.d. kunnen misschien nog onder de lage draad door glippen, maar ik weet zeker dat ik vele geëlektrocuteerde dieren in het draad ga vinden, want zelfs in onze huidige linten vinden kikkers en muizen de dood. Het stuit mij tegen de borst voor al dit moois een ondoordringbaar hek te zetten.
Het plaatsen van een wolfwerend hek is arbeidsintensief en kostbaar. Soms kun je als particulier subsidie krijgen, maar het verschilt per provincie en sommige provincies hebben nog helemaal geen regeling. Het is volstrekte willekeur waarmee wordt besloten welke rechtspersonen en welke dieren voor subsidie van hekken in aanmerking komen. Het gevolg van reactief besturen. De onderste draad van een wolfwerend hek moet op 10 cm. Dit is héél laag en een weiland is geen biljartlaken. In het groeiseizoen van het gras, dat steeds langer wordt i.v.m. de warme winters, moet je echt elke week onder de draad strimmen om te voorkomen dat gras het draad raakt en de prik wegloopt. In ons geval zou dat elke week strimmen onder een kilometer hek hebben betekend. Een kilometer! Misschien kon ik dat toen ik 30 was, maar nu echt niet meer.
We hadden ook veel struiken en bomen moeten verwijderen. En voor het kappen van bomen moet natuurlijk een vergunning aan de gemeente worden gevraagd. We hadden onze buren aan beide zijden moeten vragen om allerlei zaken die dicht op het hek staan te verwijderen. Landbouwgereedschap, waterkubussen of een hoge mestvaalt. Allemaal zaken die wolven kunnen gebruiken om, nog makkelijker, over het hek te komen. Kortom, wolfwerende hekken ging het niet worden.
Dan denk je, ten einde raad, toch maar aan het op stal zetten van de dieren. Maar mijn stalling is niet groot genoeg voor alle paarden en schapen. De stalling is alleen bedoeld voor noodgevallen, ziekte of kreupelheid. Ook hier geldt weer dat er 50 jaar aan het dierenwelzijn is gewerkt. Dierhouders werden gestimuleerd om hun dieren op een, voor elke diersoort zo natuurlijk mogelijke manier te houden. Door de komst van de wolven worden we meer dan 50 jaar in de tijd teruggeworpen en herleven oude tijden met slechte leefomstandigheden voor de dieren. Ze moeten te lang, vaak met te veel, op een afgesloten plek verblijven. Mijn paarden kunnen eigenlijk ook niet op stal. In de winter staan ze met een volle wintervacht. Als ik ze op stal zet hebben ze het veel te warm en gaan ze zweten. Als ik ze ‘s morgens vanuit de stal in gure wind, heftige regens of strenge vorst dan weer op de wei zet is het goed mogelijk dat ze ziek worden. In de zomer wil je dat je dieren in de koelte van de nacht lekker buiten kunnen zijn en juist dan zou ik ze op stal moeten zetten. Maar het idee voor een nieuwe stal was sowieso hypothetisch want vergunning voor de bouw hiervan gingen wij nooit krijgen.
Twee zomers geleden heeft mijn vriendin alle dieren naar huis gehaald nadat ze daar eerst een complete ‘fort knox’ had gebouwd. Toch moeten de meeste dieren ‘s nachts op stal staan. Het kost haar een godsvermogen aan extra hooi, stro en brok. En heel veel extra werk met het uitmesten van al die stallen en het verwerken van de mest. En mijn weilanden zijn leeg. En ik ben leeg, en verdrietig en boos. Ik loop met mijn ziel onder mijn arm en heb geen redenen meer om ‘s morgens op te staan. Mijn leven is ontwricht met de komst van de wolven. Ik ben depressief en in de rouw.
Het heeft niet alleen geestelijke gevolgen maar ook lichamelijke. Ik liep met kruiwagens hooi, waterslangen, weidepaaltjes en waterbakken. In de winter, bij strenge vorst moest ik de waterbakken openhakken en ijsvrij maken. In de zomer was er veel werk met het hooien. Door weer en wind naar buiten, maar het hield me fit en ik genoot van de vele uren die ik buiten doorbracht. Het stilzitten heeft me veel spierkracht gekost en ik ben kilo’s aangekomen.
Het land moet natuurlijk land wel onderhouden worden. Bijvoorbeeld ons gangpad, 250 meter lang, moet worden gemaaid, anders komen we door het hoge gras ons eigen terrein niet meer af. Ook tussen de zonnepanelen en op andere kleine stukjes moet ik maaien. Dus, in plaats dat de paarden dit twee keer per seizoen voor ons deden, moet ik nu elke week herrie maken en stank verspreiden, benzine verstoken en tijd verspillen aan het heen en weer rijden op de grasmaaier. De paarden aten vroeger het gras weg onder de onderste lijn zodat de lijnen vrij bleven van gras. We hebben de onderste lijn maar weggehaald zodat we minder vaak hoeven te trimmen.
In de zomer moet het grasland worden gehooid dus ben ik 5 à 6 dagdelen zoet met het verwijderen van Jakobskruiskruid. Eerder was deze giftige plant, die niet in het hooi mag komen, makkelijk te vinden omdat de paarden eromheen graasden. Nu moet ik meter voor meter door het, veel hogere, grasland lopen om de planten te lokaliseren. Ook het snoeiwerk, dat vroeger, voor het grootste deel, door de paarden werd gedaan, doen we nu zelf. In het voorjaar leken de paarden soms wel giraffen. Elk sappig jong blaadje, takken en uitlopers van struiken werden met veel plezier soldaat gemaakt. Zodoende creëerden ze meteen een soort paraplu aan de randen van het weiland waaronder ze konden schuilen voor de zon of in slechte weersomstandigheden. Nu lopen we zelf dagenlang te snoeien en het afval te verwerken. Natuurlijk waren er altijd wel minder leuke klusjes, maar daar stond het plezier met de dieren tegenover. Nu heb ik alleen de rotklussen over en het verdriet om mijn verlies.
Ik ben zestig en gezien de zeer langzame ontwikkelingen i.v.m. het beheren van de wolvenpopulatie betwijfel ik of ik ooit nog dieren op mijn land zal hebben. Ik ben zestig en zal veel moeite hebben het laatste deel van mijn leven betekenisvolle inhoud te geven. Mijn mooie en gelukkige leven is met de komst van de wolven uit elkaar gespat en ik weet niet of ik van de brokstukken nog iets bevredigends kan bouwen. Bovendien word ik dagelijks geconfronteerd met het door wolven veroorzaakte leed. Leed waarvan ik niet weg kan kijken en dat mijn welbevinden en gemoedstoestand in hoge mate beïnvloed. Een paar maanden geleden kreeg ik van mijn zorgverzekeraar een prachtig foldertje met daarin de oproep om toch vooral veel naar buiten te gaan, de natuur in, het zou heilzaam zijn voor lichaam en geest. Ik heb het foldertje bij het oud papier gegooid en daarna een potje zitten janken.